Bidden na de aanslag in Israël: drie lessen uit Psalm 83

In de dagen na de verschrikkelijke aanslag van Hamas op 7 oktober 2023 las ik Psalm 83. Een Psalm die voor die tijd weinig zeggingskracht had voor mij, maar die nu – gelezen in de context wat er in Israël had plaatsgevonden – actueel werd. Omdat ik op zoek was naar houvast hoe te bidden na de aanslag, werd Psalm 83 voor mij een richtingaanwijzer. Graag deel ik drie lessen die ik heb geleerd uit deze heftige Psalm.

God laat zich aanroepen

God, houd u niet stil, zwijg niet, God, zie niet lijdzaam toe.
Uw vijanden roeren zich, trots heffen uw haters het hoofd.

Psalm 83:2-3 (NBV21)

We weten niet goed wat er precies aan de hand was ten tijde dat deze Psalm is geschreven, maar de emotie in de Psalm herkennen we: een roep om recht en vergelding. Psalm 83 wordt dan ook wel een wraakpsalm genoemd. De emotie in deze psalm sluit aan bij het gedeelde gevoel in de dagen na de aanslag in Israël door Hamas. Een emotie die ook past bij wat de onschuldige Palestijnen nu doormaken in de oorlog die inmiddels gaande is.
Wat gelijk opvalt in deze Psalm is dat het direct bij God zelf begint. God wordt aangeroepen. Zelfs als Asaf, de dichter van deze psalm, God niet ervaart, roept hij God juist aan. Zijn zorg en aandacht gaat niet als eerste uit naar Israël, of naar de situatie, naar de vijand, maar naar God. Juist als je God kent, weet je dat je ook in situaties van grote nood – waarin Hij als afwezig wordt ervaren – vrijuit met God kunt spreken en Hem kunt aanroepen. Dit uitroepen van de psalmdichter roept bij mezelf de vraag op wat mijn eerste reactie is als ik zelf te maken krijg met situaties waarin ik God (nog) niet ervaar. Brengt het me dan naar God toe, of drijft het me van Hem af?

De vergelding in handen van God leggen

Doe met hen als met Midjan,
als met Sisera en Jabin in het Kisondal.

Psalm 83:10 (NBV21)

Ik herken me in de primaire reactie van boosheid en woede na de aanslag. Als jouzelf, de mensen die je lief zijn of je volk iets verschrikkelijks wordt aangedaan, dan schreeuwt alles in je om vergelding. Het is een diepe menselijke emotie en een gegrond rechtvaardigheidsgevoel dat het kwaad bestraft moet worden. Deze psalm gaat deze intense emotie en oproep tot vergelding niet uit de weg. Het geeft er juist ruimte voor. Het mag er zijn.
Door het meerdere keren doorlezen van deze psalm, begon ik echter ook te zien wat Asaf hier eigenlijk doet. Of beter gezegd, wat hij niet doet. Asaf probeert niet zelf de vijand te wreken. Deze ‘wraakpsalm’ geeft ruimte om boosheid, woede en vergeldingsdrang over te dragen aan God. Het is een gebed dat God recht zal doen in de situatie. Het is je vijanden naar God brengen. Of zoals Paulus het schrijft in Romeinen 12:19: Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: Het is aan Mij om wraak te nemen, Ik zal vergelden. En Paulus vervolgt dan ook direct daaropvolgend met een oproep om juist voor je vijand te zorgen. Het recht op vergelding wordt overgedragen aan God. Hij is immers de bron van recht en gerechtigheid. Dit is veel makkelijker gezegd dan daadwerkelijk gedaan. Ik realiseer me door Psalm 83 wat een genade het is als je je vijanden kunt overdragen aan God en je er zelf los van kunt maken, zodat er ruimte kan ontstaan voor mildheid en barmhartigheid. En is dit ook niet, wat we zowel Joden als Palestijnen juist nu toewensen en toebidden? (Tegelijkertijd besef ik dat dit voor hen onder de huidige omstandigheden een enorme uitdaging is en zonder Gods hulp een onmogelijke opgave.)

Dat God gekend mag worden

Als je Psalm 83 snel en oppervlakkig leest, dan kan het lijken alsof de psalmdichter zijn vijanden alleen maar dood wenst. Maar aan het einde van de psalm horen we een dieper verlanger. Het blijkt ten diepste een gebed te zijn dat door het oordeel heen de vijand de Naam van de HEER zal leren kennen en weten dat alleen God de allerhoogste is:

Dan zullen zij weten dat uw naam HEER is,
dat U alleen de Allerhoogste bent op de aarde.

Psalm 83:19 (NBV21)

Wat een diep gebed, te midden van al het onheil en de woede. In het licht van het Nieuwe Testament is dat een gebed dat iedereen Jezus zal leren (er)kennen. Zoals Paulus ook schrijft in Filippenzen 2:9-11: Opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer’, tot eer van God, de Vader.

Het is dit gebed dat ik me dan ook heb voorgenomen om vaker te bidden naar aanleiding van de deze psalm en de situatie in het Midden-Oosten: dat door deze verschrikkelijke situatie heen Joden, Palestijnen, Arabieren en Hamas-strijders, allen de Here Jezus mogen leren kennen, want alleen in Hem is de ware vrede te vinden.

Jesse van Nes
algemeen directeur

Uitgelichte berichten