Leven in rust

Stel je voor: Hoe ziet jouw leven eruit als je één jaar niet hoeft te werken of de kans krijgt helemaal opnieuw te mogen beginnen? Zou je het durven; een jaartje rusten, afhankelijk leven van God én de overtuiging dat Hij in je ziel en levensbehoeften voorziet? Zo kan het volgens Leviticus…

We leven in een gehaaste wereld. Onze economie draait 24 uur per dag, zeven dagen in de week. We kunnen ons haast niet voorstellen dat iedereen het werk ook maar één dag neerlegt. Toch hebben we een glimp opgevangen van hoe het is als de winkels meerdere weken dicht zijn, de lucht vrij is van vliegtuigen en er ’s avonds stilte heerst op de straten. Zodra het echter kon, werd alles weer opgestart en draaide de wereld in een ogenblik weer op volle toeren.

Hoe anders is het leefritme dat God voor ogen heeft voor de Israëlieten die onderweg zijn naar het beloofde land. In Genesis had God de zevende dag al gezegend en heilig verklaard, omdat Hij op die dag rustte van zijn scheppingswerk (Gen. 2:2). Deze rustdag moeten de Israëlieten ook in acht nemen. Een dag van rust na zes dagen hard werken. Maar dat is niet alles. In Leviticus 25 krijgen de Israëlieten ook regels over hoe ze met het land en met elkaar om moeten gaan. Hierin staat centraal dat Israëlieten hun vrijheid en het land van God hebben gekregen. Zowel het land als de Israëlieten behoren God toe. Dit gegeven moet bepalend zijn voor hun handelen. Dat handelen wordt gekenmerkt door rust en vertrouwen op God.

Sabbatsjaar

De allereerste regel die God instelt in Leviticus 25 is het sabbatsjaar. Eens in de zeven jaar moet het land rust krijgen. Net als de Israëlieten zes dagen lang mogen werken en de zevende dag moeten rusten, zo moet het land na zes jaar bewerkt te zijn, rust krijgen. In dat jaar mag er niet gezaaid en geoogst worden. Iedereen heeft in dat jaar recht op wat het land opbrengt. Niet alleen dient het als voedsel voor mensen, maar ook voor het vee en de wilde dieren (25:7).

Het land mag zes jaar lang bewerkt worden om te voorzien in het levensonderhoud van de Israëlieten, maar het mag niet uitgebuit worden om altijd maar meer voort te brengen. De Israëlieten moeten rekening houden met de rest van de geschapen werkelijkheid en haar niet enkel gebruiken voor eigen gewin. Ook het land en de dieren mogen delen in de rust die God geeft.

Jubeljaar

Naast het sabbatsjaar is er nog een bijzonder jaar: het jubeljaar. Als er zeven sabbatsjaren verstreken zijn, is het tijd voor een jubeljaar (25:10). Dat jaar begint op Grote Verzoendag, de dag waarop een verzoeningsrite werd voltrokken zodat de zonden van het volk weggenomen werden en ze weer rein waren voor God (zie Lev. 16). God geeft de Israëlieten weer een kans, ze zijn weer schoon voor Hem. En zo moeten de Israëlieten elkaar ook weer een nieuwe kans geven.

In het jubeljaar krijgen de mensen die hun land moesten verkopen vanwege armoede, dat land weer terug. Een kans om weer opnieuw te beginnen.

Ook Israëlieten die zo arm waren geworden dat ze zichzelf moesten verkopen aan een ander, krijgen hun vrijheid in het jubeljaar terug. Ze mogen terugkeren naar hun eigen land en familie. Elke vijftig jaar krijgen de tot armoede vervallen Israëlieten dus een mogelijkheid om uit die armoede te komen. Ze keren terug naar hun grond, zodat ze weer kunnen verbouwen, kunnen oogsten en zo de bestaansmiddelen hebben om zichzelf te onderhouden.

God voorziet

Het sabbatsjaar en het jubeljaar zijn een blijk van vertrouwen van de Israëlieten in God. Ze mogen een jaar lang niet oogsten en zaaien. Dat betekent dat ze bijna twee jaar lang geen voedsel kunnen oogsten van het land. De Israëlieten moeten er dus op vertrouwen dat God in al die tijd voorziet. Ze moeten erop vertrouwen dat God ervoor zorgt dat ze in het jaar ervoor genoeg voedsel oogsten om twee jaar van te kunnen leven. Dat is nogal een tijdspanne; wat een vertrouwen vraagt dat! Het idee dat ze voedselvoorziening zelf in de hand hebben, is dan niet mogelijk. Ze moeten het volledig in Gods handen leggen, en ervan uitgaan dat God doet wat Hij belooft.

Dat is wat anders dan wij gewend zijn. Het idee om het werk een jaar lang neer te leggen is absurd. En toch snakken we naar rust. Hoe mooi is het dat we in Leviticus 25 lezen dat God ruimte geeft voor rust en genade. Ruimte, niet alleen om even op adem te komen, maar ook een uitweg uit armoede en schuld. Een kans om weer opnieuw te beginnen. Een jaar waarin je extra wordt bepaald bij het feit dat God het is die voorziet in je levensbehoeften. Dat is wat onze houding mag bepalen, naar onszelf toe, naar de ander en naar de schepping.

Dit is een verkorte versie van het artikel ‘Leven in een gegeven land uit de bundel En het Woord is Prachtig geworden. De bundel is te bestellen in onze webshop.

Leeflang E., Visser, M., Wierenga, M. (red.), 2022. En het Woord is prachtig geworden. Verrassend licht op 25 Bijbelteksten. Sliedrecht: Merweboek. 192 pag. €16,94.

Uitgelichte berichten