De liefde overtreft alles

Volgens Paulus is liefhebben belangrijker dan profeteren, of welke geestelijke gave dan ook. Hij geeft in 1 Korintiërs 13 twee redenen: zonder liefde zijn gaven nutteloos. Daarnaast: gaven zullen verdwijnen, de liefde zal nooit vergaan. Wat een aandacht voor liefde in een wereld waar de focus lag en ligt bij ontplooiing van gaven en talenten!

De aanleiding voor Paulus’ woorden

Binnen de gemeente van Korinte was er nogal wat aan de hand. Paulus reageert op zaken waarover hij gehoord heeft (1:11 en 7:1). Uit de brief blijkt, dat bij de Korintische gelovigen sprake is van polarisatie en partijvorming. Ik-gerichtheid, trots op de eigen gaven en kennis, overtuiging van eigen gelijk – volgens Paulus gaat achter al die chaos in de gemeente een verkeerde houding schuil. Hij wil een ommekeer in hun denken en gedrag. Waar sommigen opscheppen over hun kennis en gaven, schrijft Paulus: Kennis maakt verwaand, liefde bouwt op (8:1-2).

Liefhebben is zichtbaar

De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. De liefde zal nooit vergaan.
1 Korintiers 13:4-8a (NBV21)

Wanneer we de onderdelen van het gedicht uitpakken, zien we dat Paulus er niet theoretisch reflecteert: hij bezingt zichtbare liefde, zoals we haar kennen van God Zelf: geduldig en vriendelijk, eigenschappen die God typeren: geduld (o.a. Ex.34:6) en vriendelijkheid (goedertierenheid) in o.a. Ps.145:8.

Paulus vervolgt met zeven kenmerken van wat liefde niet is of doet. Dat hij voor deze negatieve formulering kiest, heeft alles te maken met de problemen die bij de lezers spelen. Paulus corrigeert door de hele brief heen hun jaloersheid, arrogantie, morele tekortkomingen, eigenbelang,  groepsvorming enzovoorts. Ze zullen dus ongetwijfeld bij elk van deze negatieve kenmerken herkennen wat Paulus hen hierover kwalijk neemt. En dat is precies wat Paulus wil. Hij heeft ze immers willen overtuigen, dat ze als volgelingen van Christus veranderd zouden moeten zijn. Hij confronteert ze al in hfst.3: ‘Wanneer u afgunstig en verdeeld bent, dan bent u toch gebonden aan de wereld, dan leeft u toch als ieder ander? … Maar u bent van Christus!’ De ommekeer van iemand die christen is geworden, toont zich in liefdevolle keuzes voor de naaste en drijft ik-gerichtheid uit.

De zeven negatieve typeringen vult Paulus aan met een contrast: liefde wordt niet blij van onrecht, maar wel van waarheid. Waarheid en recht horen bij elkaar, en liefde is blij met beide. Dit contrast vinden we opnieuw in Gods identiteit. God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij (Deut.32:4b). Paulus benadrukt dit contrast vast vanwege wat hij heeft gehoord over de liefdesmaaltijden in Korinte (1Kor.11). Op die bijeenkomsten was sprake van partijvorming en ongelijkwaardigheid, doordat sommigen er dronken werden terwijl anderen nog honger leden. Met zulk onrecht wordt de maaltijd van de Heer een leugen.

In het laatste deel benoemt Paulus dat liefde alles bedekt en verdraagt. Dankzij de rest van de brief weten we wat Paulus hiermee concreet bedoelt. Hijzelf kiest voor liefdevolle verdraagzaamheid door geen aanspraak te maken op sommige rechten die hij heeft als apostel. Zo ziet hij af van een financiële vergoeding voor zijn verkondiging. Als ander voorbeeld noemt hij het niet eten van offervlees vanwege de gewetensbezwaren van een ander. Christus heeft zijn volgelingen op veel levensterreinen vrijheid gegeven, maar deze vrijheid kan nooit ten koste van iemand anders geclaimd worden. Liefde voor de naaste staat voorop, daarom verdraagt zij, daarom bedekt zij. Het liefdesgedicht bevestigt dat liefde niet in de zevende hemel zweeft, maar concreet is en zichtbaar, tegen alle stromen in.

Liefhebben is hier en nu de weg die alles overtreft en tegelijk een blijvend waardevol einddoel.

In het midden van dit laatste deel staat dat liefde alles gelooft en alles hoopt, en tenslotte nooit vergaat. Deze woorden vormen een mooie brug naar de laatste zin van het hoofdstuk: Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde (13:13). Gaven zoals profeteren, klanktaal en kennis zullen verdwijnen. Ze zijn overbodig als we in Gods volmaakte nieuwe wereld leven. Maar de liefde blijft, ook daar, ook dan. Liefhebben is hier en nu de weg die alles overtreft en tegelijk een blijvend waardevol einddoel.

God is liefde

Paulus bezingt dus de liefde in de context van de gemeente, en doet dit met zichtbare eigenschappen die God kenmerken. Liefde is verankerd in wie God is, omdat God door liefde wordt gekarakteriseerd: ‘De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig’ (Ex.34:6). God is liefde, schrijft Johannes (1Joh.4:8).

In de Bijbel ontmoeten we Hem als Iemand die liefde geeft en liefde vraagt. Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht (Deut.6:5). Heb je naaste lief als jezelf (Lev.19:18). Gods liefde is de unieke dragende kracht van het verbond, waarin Hij wederkerende en wederzijdse liefde prioriteert.

Dit alles zien we terug in de liefdesfacetten van de passage: liefhebben is gegrond in Wie God is. Hoe Hij liefde toont is een voorbeeld voor ons, zoals Jezus het voorleefde. Ook voor Jezus is liefde het voornaamste en belangrijkste kenmerk van christenen. ‘Aan jullie ​liefde​ voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn ​leerlingen​ zijn.’ (Joh.13:35).

Liefhebben als werkwoord

Zaken als polarisatie en partijvorming, ik-gerichtheid, de overtuiging van eigen gelijk – daarvoor hoeven we echt geen tweeduizend jaar terug in de tijd. Paulus’ oproep tot liefde die niet zichzelf zoekt, maar de ander, is vandaag even actueel en relevant. Niet alleen op 14 februari, maar elke dag van het jaar is Gods belangrijkste vraag aan ons: Hou van Mij en hou van elkaar.

En dat is niet teveel gevraagd. Wij kunnen immers liefhebben omdat God ons eerst heeft liefgehad (1Joh.4:19). Met andere woorden: aan onze behoefte om geliefd te zijn, ís voldaan, door God Zélf. Daarom kan Hij van ons vragen liefdevol, geduldig en vriendelijk voor elkaar te zijn.

De woorden van Paulus laten zien dat liefdevol gedrag Gods identiteit en daden weerspiegelt. Door de liefde te personifiëren, treedt zij in dit gedicht zelfstandig en actief op. Zo kun je ‘Jezus’ als onderwerp in plaats van het woord ‘liefde’ invullen, en het gedicht klopt nog steeds, want God is liefde.

Wat gebeurt er als jij je eigen naam zou invullen? Zou jij in onze tijd en cultuur dan zo’n spiegel van God zijn, iemand die kiest voor de liefdevolle weg die alles overtreft?

Dit artikel is geschreven door Metta Wierenga en is geschreven voor Opwekking Magazine en met toestemming overgenomen.
Metta is docent Nieuwe Testament en Hermeneutiek aan het Evangelisch College.

Uitgelichte berichten