Deze overdenking, geschreven door Kaj Ockels, is gemaakt voor het programma Levenswoorden op Groot Nieuws Radio, waar het Evangelisch College wekelijks aan bijdraagt. De overdenking maakt deel uit van de serie Leven met lijden over 1 Petrus.
Wie wel eens een huisdier heeft geadopteerd uit het asiel zal dit ongetwijfeld herkennen: Het leuke lieve dier wil niet luisteren naar de regels van het nieuwe huis. Dit overkwam ons ook.
Een paar jaar geleden besloten mijn vrouw en ik dat het hoogtijd was om ons huishouden uit te breiden met een lieve kat. Vol enthousiasme gingen wij naar het asiel en adopteerden Twinkel. Het beestje had een tijd rondgezworven op straat, maar leek in het asiel toch een aardige opvoeding gehad te hebben.
Onze kat kreeg als het ware een nieuwe identiteit, een nieuwe familie. Eerst hoorde hij nergens bij, nu hoorde hij bij ons. Hij krijgt van ons zorg, knuffels en lekker eten. Maar daartegenover staat dat deze kat ook moest gaan leven zoals het past in ons huis. Onze kat moest zich leren houden aan nieuwe regels. Niet langer de regels van de straat, zoals het past bij een straatkat, maar de regels van ons huishouden, zoals het past bij een huiskat.
Van vreemdelingen naar Gods familie
Een nieuwe familie. Dat is waar Petrus over schrijft in 1 Petrus 1:13-2:10. Hij schrijft natuurlijk niet over de adoptie van een kat, maar hij vertelt dat de volgers van Jezus nu deel uitmaken van het volk van God. Hij vat het treffend samen in hoofdstuk 2:9-10:
9Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. 10Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens werd u ontferming onthouden, nu ontvangt u Gods ontferming. (NBV21)
Petrus schrijft zijn deze brief aan christenen in vervolging. Niet zozeer vervolging door bedreiging van hun leven, maar ze worden onrechtvaardig behandeld, uitgescholden en belachelijk gemaakt. Waarom? Omdat zij niet langer meedoen met de mensen die niet geloven in Jezus. Ze zijn anders dan de andere mensen en lijden juist omdat ze het goede willen doen. De christenen zijn als het ware vreemdelingen, omdat ze bij Gods koninkrijk horen en niet bij de wereld. En dus wil Petrus deze vervolgde christenen bemoedigen door hen te herinneren aan hun nieuwe identiteit.
Als christen kan het gebeuren dat je er niet meer bij hoort, juist omdat je Jezus volgt. Maar juist omdat je Jezus volgt, hoor je nu bij dat grote volk dat door God zelf is uitgekozen. Met andere woorden: ook al voel je je uitgesloten of anders dan de mensen om je heen, je bent niet alleen. Je hoort bij een nieuwe familie, bij Gods volk, samen met je geestelijke broers en zussen, je geloofsgenoten. Je bent misschien als een vreemdeling in de wereld, maar je bent thuis bij God.
Nieuwe identiteit, nieuw gedrag
Bij die nieuwe identiteit hoort ook nieuw gedrag. Petrus schrijft bemoedigende woorden, maar hij begint met een uitdaging: Juist omdat de christenen door God zijn uitgekozen, staan ze voor de uitdaging om zich te blijven richten op een heilig leven. Omdat ze een heilig volk zijn en een koninkrijk van priesters, moeten ze niet terugvallen in de verkeerde dingen waar ze mee bezig waren toen ze Jezus nog niet kenden. God is immers heilig, dus de volgelingen van Jezus moeten ook heilig zijn: Wees heilig, want Ik ben heilig (1 Petrus 1:16). Jezus heeft de weg voorbereid door zijn dood en opstanding zodat wij nu heilig kunnen leven.
Die uitdaging is van alle tijden en speelt ook juist in onze tijd grote parten. In een tijd waarin steeds minder mensen geloven, kunnen we sociale druk ervaren om ons aan te passen aan de normen van een samenleving die van God los is. In een tijd waarin de mening van het individu steeds belangrijker is, wordt wat ‘waar’ is of ‘goed’ is steeds meer ingevuld door persoonlijke opvattingen. Het wordt steeds moeilijker om morele richtlijnen zoals die in de Bijbel staan als gezaghebbend te zien.
Voor onze kat was er natuurlijk altijd de verleiding om terug te vallen in oude gewoonten van de straatkat. En zo geldt dat ook voor ons: juist doordat veel mensen om ons heen geen christen zijn, ligt die verleiding om terug te vallen in die verkeerde dingen geregeld op de loer.
Jezus heeft de weg voorbereid door zijn dood en opstanding zodat wij nu heilig kunnen leven.
Vasthouden aan het woord
Hoe geven we dan handen en voeten aan deze nieuwe identiteit? Hoe kunnen we een heilig leven leiden middenin een samenleving die aan alle kanten aan ons trekt, bepaalde Bijbelse normen en waarden raar vindt en er een andere moraal op nahoudt? Petrus geeft een prachtige handreiking: “1Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, 2en verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. 3U hebt toch de goedheid van de Heer geproefd?” – 1 Petrus 2:1-3
Petrus valt terug op het woord, het evangelie, zoals hij het een paar verzen hiervoor benoemt (1:25). Dat woord blijft eeuwig bestaan. Dat woord drijft niet mee op de golven van verandering in de samenleving en verdwijnt niet als mensen een andere waarheid verkondigen. Door het evangelie, het levende en altijd blijvende woord van God, zijn wij opnieuw geboren. Het is het basisvoedsel voor ons geloof, de zuivere melk waar we door groeien en de redding bereiken. Daarin hebben we de goedheid van de Heer geproefd. En juist in deze tijd hebben we dat Woord gigantisch hard nodig.
In het evangelie worden we namelijk herinnerd aan hoe Jezus leefde en wie Hij is. We worden herinnerd aan hoe een heilig leven eruitziet, hoe Jezus heilig leefde voor ons. En juist daaruit kunnen we leren hoe wij nu een heilig leven mogen leiden. Aan dat woord mogen we ons vasthouden. Daaruit wordt onze christelijke identiteit gevormd. Daarmee wordt ons moreel kompas sterker. Mensen kunnen hoog of laag springen, ons gek of raar vinden omdat we anders in het leven staan, of ons misschien zelfs het leven moeilijk maken. Maar wij weten: wat er ook gebeurt, onze identiteit staat vast op Christus – onze Rots en onze Redder.